Site pictogram Mode voor de 40+ vrouw

Familiewoordjes

Advertenties

Hebben jullie dat ook? Van die rare woordjes die op een grappige manier zijn ontstaan, maar die jullie nog steeds gebruiken? Ik denk dat heel veel gezinnen dat hebben. Bijvoorbeeld verkeerd uitgesproken woordjes door een dreumes. Of een hilarische verspreking van jezelf. En dat je die woorden tot op de dag van vandaag blijft gebruiken. Alleen binnen het gezin. De rest van de wereld snapt de humor daar toch niet van.

Zo heeft mijn bonuszoon op z’n vierde een mooi woord verzonnen omdat hij het juiste woord niet kende. Hij stootte zich namelijk aan de karretjesmeenemer. Dat ding achteraan een auto. Waar je een karretje aan vast maakt. Een trekhaak dus. Wij gebruiken in het hele gezin nu nog steeds het woord karretjesmeenemer als we het hebben over een trekhaak.

(foto: Photopin)

En bij ons heet het wasmachine geen wasmachine, maar een wassasiem. Diezelfde bonuszoon noemde dat zo toen ie nog klein was. Nu is hij bijna 21 maar zijn kleren gaan nog steeds in het wassasiem.

Wanneer we ergens naar toe moeten. Een hele dag of langer. Checken we altijd of we niks vergeten zijn. “De tv is uit hè?” En “Heb je je paspoort bij?” “Doe jij de sjeukels in jouw tas? Ja, heb ik gedaan.” “Autosjeukels bij? Dan kunnen we vetrekken.” Je snapt ‘m al, sjeukels zijn sleutels. Allang niet meer grappig bedoeld. Dit woord is voor ons doodgewoon het woord voor sleutels. Weer een overblijfsel uit de kinderjaren van mijn nu volwassen zoon.

(foto: Photopin)

Net als mijn bonuszoon, was mijn dochter heel vroeg met praten. Zij was en is wel veel spraakzamer dan haar broer. Evi kletst graag mee. Dat deed ze al toen ze nog niet eens kon praten. Vaak liepen kennissen, familie en buren spontaan binnen voor een praatje of een kopje koffie. En vriendelijk als ze was, werd iedereen dan begroet door baby Evi met “Awo!” En iedereen antwoordde dan steevast met “Awo!”. Dat is altijd zo gebleven. Als ik nu thuis kom van m’n werk, of ik stap binnen bij m’n schoonouders zeg ik niet Hallo of Hoi, maar “Awo!” en iedereen roept dan hetzelfde terug. We weten niet beter.

Evi was eens op de camping. Jaren geleden. Ze zag dat er bij de speeltuin een meisje in rolstoel zat. Daarnaast stond nog een meisje. Om hen heen waren een paar jongetjes het gehandicapte meisje aan het uitlachen en aan het pesten. Evi maakte zich kwaad en liep naar de jongens toe. “Hou daar eens mee op! Hoe zou jij het vinden om zo gepest te worden omdat je in een rolstoel zit! Stop er mee, rotjongens!” De jongens begrepen niet goed wat ze bedoelde want het bleken Duitse jongetjes te zijn. “Aufhausen!” riep Evi naar de jongens. Het was dan wel geen goed Duits, maar de jongens snapten het prima en dropen af. Ik was trots op m’n dochter. En Aufhausen! is er altijd in gebleven.

Hebben jullie ook van dit soort familiewoordjes? Laat het me eens weten. Ik vind dit zo grappig om te horen.

X Ka.

Mobiele versie afsluiten