Het is weer kermis in de stad. Mijn dochter is niet meer te houden. Ze zou iedere dag wel willen. Voor mij hoeft het niet meer zo. Die drukte, al dat lawaai. Toch moet ik denken aan mijn eigen tienerjaren. Kermis, daar móést je naar toe. Dat was feest!
Weet je nog, je wist al weken van tevoren wanneer de kermis weer in de stad of, in mijn geval, “in ‘t durp” was. Sommigen spaarden een heel jaar voor de kermis. Anderen kregen “kermisgeld” van pa en ma of opa en oma. In ieder geval was de kermis iets om naar uit te kijken.
Als klein kind mocht je van papa en mama een paar rondjes in de draaimolen. En dan kon je eerst niet kiezen waar je op wilde gaan zitten. “Ik wil op het paard. Nee, ik ga in de helikopter. Nee, toch liever op het paard. O, daar gaat net een ander meisje op zitten. Nou, dan ga ik op Pluto.” En dan kwam er ineens eens kwast bovenin de tent. Die werd dan door de kermismeneer of -mevrouw met een touw heen en weer gezwiept. En als je ‘m dan had losgerukt. DAN MOCHT JE NOG EEN KEER in de de draaimolen. Man man man, wat was je dan gelukkig.

Maar als tiener ging je natuurlijk niet meer in de draaimolen. Of eendjes vissen. Touwtje trekken. Blik gooien. Je voelde jezelf zelfs te groot voor de mini botsauto’s. Nu was het tijd voor het echte werk. De grote botsauto’s. Het was ook een ontmoetingsplek voor alle jongens en meisjes tussen de 12 en 16 jaar. Als jongen was het heel stoer om een meisje mee te vragen voor een ritje. Beste versiertruc ever. Of je ging achter de meiden/jongens aan om er lekker hard tegenaan te knallen met je felgekleurde bolide.
Eerlijk gezegd vond ik er nooit zoveel aan in de botsauto’s. Ik ben zó vaak met m’n kop keihard tegen die stang-met-vlag geknald, nadat iemand tegen ons aan botste. Dat ik op den duur gewoonweg niet meer durfde. Ik keek wel, ik hing gewoon wat rond. Nu heet dat “chillen” geloof ik.

De rups vond ik dan weer wel heel leuk. Vooral wanneer de paraplu-achtige kap over ons heen ging. Dan kwam er een alarmgeluid en werd het aardedonker. Alle meiden gilden dan en het was reuzespannend. Echt smooth ging het nooit in de rups. Het was een harde, houterige rit. Toch was het de leukste attractie op de kermis. Vond ik dan. En zo veel keus was er nog niet in de jaren ’70 en ’80.

Later kwamen de grote, lawaaierige attracties. Daar durfde ik écht niet in. Doodeng vond ik het. Zelfs een reuzenrad, die langzaam heel hoog ging, en voor de rest niks. Mij niet gezien. Ik als schijtluis durfde in niks dat hoog of snel ging. En ook nu nog durf ik niks. Ik maak me ook altijd zorgen dat de schroefjes niet goed vast zaten. Dat er nodig onderhoud gepleegd moet worden. Ik vertrouw de boel nooit. Heb ook te vaak over ongelukken op de kermis gehoord en gelezen. Dus mij niet gezien.

En dan heb je natuurlijk nog de grijpautomaten en de muntenschuivers. Eigenlijk zijn het gewoon gokautomaten. Je moet er heel veel geld in steken voordat je eindelijk zo’n waardeloos cadeau hebt gewonnen. Van fondueset tot speelgoeddier. Van sleutelhanger tot aansteker. Iedereen wordt hebberig van de prijzen die je kunt winnen. Je bent, zonder het door te hebben, zo €50 verder. En dan heb je YES, een set whiskyglazen gewonnen! Die gewoon in de winkel te krijgen zijn voor €15. Toch is winnen leuker dan kopen, nietwaar?
Mijn dochter van 12 heeft twee dagen rond gehangen, sorry, gechild op de kermis in Axel. Ook zij is niet zo voor de botsauto’s. Ze gaat liever voor grote knuffeldieren. Maar ook voor deze jonge generatie geldt dat de kermis een ontmoetingsplek is. Waar je verliefd kunt worden. Waar je tot later dan normaal nog mag rondlopen.

Ook een plek waar je dat speciale kermissnoep koopt. Ken je ‘m nog: de wijnbal? Zo’n grote harde bal waar je dagen mee deed. Wat er steeds viezer uit ging zien in die plakkerige plastic verpakking. En natuurlijk ook oliebollen, de kaneelstok, zuurstok, dropstok, colastick, nougat. En wat ik nu ook nog steeds perse altijd wil hebben op de kermis: een grote suikerspin. Jammie!
Welke herinneringen heb jij aan de kermis?
X Ka.