Daar lig ik dan. In Spanje. Aan het zwembad. Heerlijk zonnetje. Lekker windje. Goede ligbedden. Ik hou het hier wel even uit. Met een drankje in m’n hand kijk ik naar alle andere vakantiegangers rond het zwembad. De een nog rooier dan de andere.
Het was me al opgevallen dat er veel Engelsen waren. Alles is hier in het Engels geschreven: de menukaart, de regels en waarschuwingsborden. Ook een biertje is hier een pint. Een glas bier waar je niet overheen kunt kijken, zo groot.
Een broodje gezond krijg je hier standaard met gebakken ei en friet. Valt nog mee dat ze er geen bonen bij doen. Maar het is hier prima. Alles goed verzorgd en heerlijk rustig.
En dan lekker turen vanachter mijn zonnebril naar andere mensen. Dat verveelt nooit. De gemiddelde man of vrouw hier is een stuk voller dan in Nederland. En dat maakt me best gelukkig, ik hoor hier bij de slanksten.
Maar dan dat Engelse vel. Huid bedoel ik. Ze zijn stuk voor stuk verbrand. Allemaal. Je herkent de Engelsen aan hun roze kleur. Hoe is het mogelijk dat je zó verbrandt! Als je zo’n dun wit vel hebt, moet je goed smeren. Hebben ze dat daar niet geleerd?
Het valt gewoon op, stuk voor stuk zwemmen ze de tweede dag met t-shirt aan. De zon is niet meer te verdragen op dat roze rooie huidje van hen. Het ziet er ook erg pijnlijk uit.
Gisteren kwam er een groep van vier witte Engelsmannen aan. Ze waren nog wat onwennig en zochten een plekje aan het zwembad. Na een half uur zonnen, vertrokken ze naar de bar voor hun eerste biertje. Het was tenslotte al 11 uur ‘s morgens. Behalve één, want die was in slaap gevallen op het ligbed.
Op het eind van de dag waren de drie vrienden behoorlijk aangeschoten en keerden terug naar hun plek aan het zwembad. Daar lag de achtergebleven vriend, zo rood als een kreeft. Er werd wat mee gespot en ze lieten ‘m gewoon verder verbranden. Humor.
Ondertussen waggelde de ene kroot na de andere kreeft voorbij met bierbuik en gouden ketting. Smeerden de lady’s zichzelf nog eens in tegen het verbranden. “Te laat!” Dacht ik dan. Hoe kun je je zo laten verbranden.
Maar iedereen is verantwoordelijk voor z’n eigen gezondheid. Alleen kinderen moet je echt goed beschermen tegen de zon. Zelf zullen ze nooit zo vaak smeren. Is ook een rotklusje. Je plakt er zo van. Je moet het om de twee uur doen. En als je per ongeluk met je plakhand in je ogen wrijft, heb je voor de rest de dag prikogen die continu tranen.
Na een dagje zonnebaden, zwemmen, lunchen, cappuccino en cocktails gaan we maar eens naar ons appartement. Lekker douchen en dan een gezellig restaurantje zoeken.
Ik stap de badkamer in. Kijk in de spiegel. En ik zie daar een dikke Engelse. Een totaal verbrand, rood vrouwmens. In een te kleine bikini. Wat een afschuwelijke voorstelling. Maar dat ben ik dus. Die dikke rooie. Ik ben he-le-maal verbrand. En niet zo’n beetje ook.
De volgende dag schuifel ik naar het zwembad en smeer me twee keer per uur in met een dikke laag zonnebrand. Ik ben gewoon roze van de mix van roodheid en vette witte zonnebrandcrème.
Mijn vriend heeft zich ook compleet aangepast en komt met zijn roodverbrande huid niet meer in de zon. Zijn lievelingsplek is op het overdekte terras aan de bar. Met een pint. En hij houdt z’n t-shirt aan.
Er komen nieuwe Nederlanders. Een gezin van vader, moeder en twee kinderen. Ook zij zoeken een plekje aan het zwembad om te zonnen. Net als ik, kijkt de vrouw in het rond naar al die dikke Engelsen. Dan zie ik dat ze naar mij kijkt. En draait daarna meteen haar hoofd naar haar man. “Jee, moet je daar eens kijken.” Hij kijkt nu ook naar mij. Ik zie de vrouw iets zeggen. “Die dikke Engelse. Die is me daar toch een partij verbrand.” En ze lachen allebei.
Ik ben één van de roze Engelsen geworden. Ik kon er niks aan doen. Het is me overkomen. Dan ga ik maar weer aan de cocktails. Het kwaad is toch al geschied. ‘Sex on the beach please’ zeg ik tegen de barman. “Yes of course miss”, antwoordt hij beleefd.
X, Ka.