Okay, ik heb een puber in huis. Ik kan er niet meer omheen. De straattaal vliegt me om de oren. Mijn dochter moet altijd het laatste woord en ik wordt regelmatig voor van alles uitgemaakt.
Wakker maken
Het begint ‘s morgens vroeg al. Madam van 13 jaar oud ligt nog in bed terwijl ik haar een half uur geleden heb wakker gemaakt. Ik smeer een paar boterhammen en doe ze in een roze broodtrommel. Dan roep ik haar nog maar een keer. “Je moet nu echt opstaan hoor. Over een half uur moet je vertrekken.”
Tas inpakken
Ik kijk op het magister (on line agenda) en pak haar tas in. Normale moeders laten hun puber zelf de schooltas inpakken. Maar deze moeder is iets te braaf dus zorgt dat alles in orde is. Alle boeken en schriften in haar tas. Twee geo-driehoeken, rekenmachine, pennenzak. En dan natuurlijk haar broodtrommel, een paar pakjes drinken en iets lekkers voor in de kleine pauze. Ook nog wat fruit, misschien eet ze het deze keer wél op.
Fiets
Ik zet haar fiets startklaar. Met de lampen alvast aan. Haar zadel droog geveegd. En haar tas in het krat op haar bagagedrager aan het stuur. Ik doe de poort van het slot. Alles, zodat mijn lieve prinsesje zó weg kan fietsen.
Tijd zat
Ik kom terug binnen en kijk hoe ver ze is. Ze staat in haar ondergoed te dansen met de gsm in haar hand. “Kijk mam, dit dansje kan ik heel goed. Nu moet jij met mij mee doen.” Ik wijs naar de klok en zeg ‘Zou je nu eens niet opschieten? Je moet over twintig minuten weg!’ Maar ze vindt dat ze nog tijd zat heeft. En even later sta ik, tegen m’n zin, een dansje op TikTok mee te doen. ‘En nu opschieten!’

Kaulo stom
Dan belt een vriendin en wordt er gekletst en gegiecheld. Het gaat over jongens en over meiden. Over wie wat deed en wat die ander dan zei. En dat dat echt kaulo (heel erg) stom is. Ik maak me boos en loop haar kamer binnen. ‘Nu moet je echt opschieten. Je moet je nog aankleden, je tanden poetsen, je haar doen (want dat is ook een drama), schiet nou toch eens op!’
Filmpje
“Ja, nou verpest je het hele filmpje. Ik was live hoor! Ik was een filmpje aan het opnemen. Nu zien ze allemaal dat jij daar met je chagrijnige kop tegen me staat te roepen. Nu ziet iedereen hoe erg jij bent.” ‘O mijn hemel.’ denk ik. ‘Ik op m’n onvoordeligst ‘s morgens vroeg in pyjama, zonder bh, op sokken, m’n haar in slaapmodel. Iedereen heeft me gezien.’ Met het schaamrood op m’n kaken roep ik vanuit de keuken nóg maar eens dat ze op moet schieten. “Jahahaa!” roept ze terug.
Geen broek
“Maahaahaam, ik heb geen broek!” O ja, daar gaan we weer. ‘Kijk maar eens op de grond. Daar ligt er vast nog wel een.’ roep ik terug. “Nee daar heb ik al gekeken. Die zijn allemaal vies.” ‘Dan moet je ze in de wasmand gooien. Dan kan ik ze wassen.’ “Ja, daar heb ik nu toch niks aan? Help dan even. Ik heb helemaal geen broek om aan te doen vandaag.”
Gast!
Ik besluit om toch maar eens te gaan kijken. In haar kast liggen nog vier broeken. ‘Deze?’ “Nee die is lelijk.” ‘En deze dan. Die is toch mooi?’ “Gast, die is hartstikke te klein. Die is nog van toen ik negen was of zo, Jezus.” ‘Nou, dan deze.’ “Ik ben geen zwerver. Denk je dat ik daar in ga lopen? Dan lachen ze me allemaal uit man. Dan loop ik dus echt voor lul.”

Geen smaak
“Jij snapt er niks van hè. Je hebt echt geen smaak. Jij koopt alleen maar van die stomme, achterlijke kleding. Je moet gewoon naar mij luisteren. Weet je wat mode bij ons is, ma? Gucci, Versace, Tommy en zo. En niet dat ouderwetse stomme. Dat is voor jouw leeftijd, ouwe vrouwen mode. Jij snapt niet wat mooi is voor ónze leeftijd.’
Jas
Ik moet m’n lachen inhouden. En ik gris een broek vanonder een hoopje rotzooi op haar kamer. ‘Hier is een broek. Doe die maar aan. Je hebt nog tien minuten. Opschieten nu.’ Ik zoek haar jas, want die is ook altijd kwijt. Doe de mouwen terug goed en haal de snoeppapiertjes en chips resten uit de zakken. Zo, die hangt klaar.
Sokken op
“Maahaaam! De sokken zijn op!” Krijgen we dat weer. Dat is iedere morgen hetzelfde liedje. Ik kom op haar kamer en zie dat ze haar twee sokkenmandjes leeg gestrooid heeft op haar bed. “Ze zijn allemaal niet goed.” zegt ze met tranen in haar ogen. Ik probeer de lieve, geduldige aanpak. ‘Kijk deze. Die horen bij elkaar en die passen nog.’ “Nee, die zijn te klein. Die heb ik net gepast.” ‘Gek, vorige week waren ze nog goed’, zeg ik.
Aaarrgghhh!
‘En deze dan, van Adidas.’ “Aaaadidas, je zegt het verkeerd. Aaadidas. Jij spreekt alles verkeerd uit. Aarggh, daar erger ik me zó aan he.” ‘Je Aaaadidas sokken. Doe die maar aan.’ Nu komen er nog meer tranen. “Nee, die zitten niet lekker. Die hebben van die randjes en die doen zeer, weeheehee!” Ik verlies nu toch m’n geduld en gooi een ander paar sokken in haar schoot. ‘Hier! Aantrekken en opschieten!’

Fout antwoord
Vijf minuten voordat ze weg moet, komt ze eindelijk uit haar kamer. “Waar is m’n borstel?” ‘Weet ik veel, daar waar je ‘m gelegd hebt, zeker?’ Fout antwoord. Mijn dochter barst in woede uit en roept dat ik de gemeenste moeder van de wereld ben. Dat ik nooit wil helpen en dat ze altijd te laat is doordat ík zo moeilijk doe. Ik maak haar sowieso altijd te laat wakker. Eigenlijk doe ik niks goed en ze dreigt met weglopen van huis.
Chagrijnig
Uiteindelijk loop ik natuurlijk haar borstel te zoeken. En ook haar schoenen en de lader van haar telefoon. Niet omdat ze dat van me vraagt, maar omdat het anders nóg later wordt. In dit stadium van de ochtend zijn we niet meer on speaking terms. We zwijgen, en zwelgen in onze chagrijnigheid.
Affen
Vijftien minuten voor schooltijd denk ik ‘Laat die fiets maar weer staan. Dat gaat ze niet meer redden’ en ren ik met haar schooltas naar de auto, smijt de tas erin. Komt puberdochter met haar jas nog maar half aan, haastend de straat oversteken. Zwijgend race ik, tegen de klok, met haar naast me naar school. ‘App maar of je gaat affen (afspreken) vanmiddag. Doei.’
Geen ruggengraat
En iedere dag neem ik me voor om het de volgende dag anders te doen. Maar helaas, ik heb geen ruggengraat. Morgen sta ik gewoon weer te roepen dat ze op moet schieten. Zoek ik twee passende sokken. Ben ik weer de stomste moeder van de wereld.
En kus ik haar weer welterusten. Want ze is mijn dochter. Mijn prinsesje. En die puberteit gaat ook wel weer over. ‘Lekker slapen. Tot morgen, lieve meid.’
X Ka.